Mens & samenleving Natuur & landschap

Water in Haspengouw

24 januari 2024 Haspengouw 1961

Klimaat is hot en een dagdagelijks gespreksonderwerp in onze maatschappij geworden. Veranderingen in het klimaat, veroorzaakt door onbetamelijke menselijke activiteiten– zo zegt men toch –, bedreigen de toekomst van onze planeet. Extremer weer serveert meer droogte en brengt meer natte periodes met zich mee! Om dit te beletten zal men in de toekomst miljarden moeten investeren, luidt het. Water speelt een sleutelrol in het hoofdstuk ‘klimaat’. In deze blog belicht ik het belang van water in het verleden en het heden van de regio Haspengouw. Een en ander mondt uit in de conclusie: zonder water, geen Haspengouw! En bovendien: de creatie van het Haspengouws reliëf en natuurlandschap heeft geen cent gekost … wauw!

Bij wijze van inleiding schematiseer ik de hydrologische cyclus. Bij neerslag verdampt onmiddellijk een fractie van het regenwater, een deel stroomt oppervlakkig af (o.a. via het rioleringsstelsel) maar het grootste deel verdwijnt in de bodem. In de wortelzone van de vegetatie wordt een deel van het grondwater door de planten geconsumeerd en door transpiratie via het bladerdek weer in de atmosfeer gebracht. Een ander deel van het grondwater wordt tijdens zijn verdere insijpeling gehinderd door – in casu Haspengouw – moeilijk doordringbare kleilagen en komt zo via dagzoombronnen terug aan de oppervlakte. Deze bronnen eroderen/vormen bronamfitheaters en liggen letterlijk aan de bron van het hydrografisch net, zeg maar de beek- en rivierstelsels die Haspengouw dooraderen. Een ander gedeelte van het grondwater concentreert zich in zgn.  aquifers  (dit zijn geologische formaties met eigenschappen om water te stockeren, bv. de Secundaire krijtlagen) en wordt als drinkwater geëxploiteerd. De som van de processen verdamping vanaf het oppervlak (= evaporatie) en transpiratie door de vegetatie noemt men evapotranspiratie. Oppervlakkig afstromend water bestaat deels uit chemisch relatief zuiver beekwater en deels uit verontreinigd rioolwater. Laatstgenoemde wordt (ten dele) gesaneerd in waterzuiveringsstations wiens capaciteit echter beperkt is. Door de uitrol van gescheiden riolering wil men het volume te zuiveren water beperken tot de meest vervuilde fractie. Abstractie gemaakt van het water dat als grondwater in het substraat achterblijft en het watervolume dat door evapotranpiratie in de lucht terecht komt, komt alle water uiteindelijk weer in de zeeën en oceanen terecht. Door verdamping aldaar ontstaan wolken die alsmaar zwaarder worden tot ze hun lading lossen. Bij elke regenbui begint dus een nieuwe hydrologische cyclus. Wanneer een regenbui een ‘regenbom’ wordt is de oppervlakkige afstroming abnormaal groot en ontstaat er watersnood. Deze theoretische hydrologische cyclus wordt beïnvloed door tal van factoren en ingrepen waaruit dan weer andere al dan niet problematische situaties ontstaan. Slechts één voorbeeld: ten behoeve van de fruitteelt en tuinbouw wordt via ondiepe boringen water opgepompt uit de aquifers op de Tertiaire kleilagen waardoor het debiet van de dagzoombronnen vermindert en de natuurontwikkeling lokaal verschraalt.   

Het geologisch substraat … een monnikenwerk op de bodem van de zee!

De geologische sokkel, van belang voor het natuurlandschap en het reliëf in het huidige Haspengouw, bestaat uit krijt-, zand- en kleilagen die met tussenpozen – pakweg tussen 130 en 15 miljoen jaar geleden – door het water op de zeebodem werden opgebouwd. De aanwezigheid van veelal microscopische zeeorganismen (fossielen) staven dit. Zeeën en oceanen zijn in feite gigantische sorteermachines. Stromen (… Loire, Seine, Somme, IJzer Schelde, Maas, Rijn, Elbe, Weser, …) voeren onophoudelijk zoetwater, naargelang de omstandigheden minder of meer beladen met geologisch puin (= allerhande erosiemateriaal afkomstig van het land), naar zee. De dynamiek van de zee sorteert dit materiaal volgens het gewicht. Het loodzware grind ligt aan de voet van de klifkusten; de zware zandkorrels worden vlak bij het strand afgezet en vormen er zandlagen en de lichte kleideeltjes bezinken in rustiger omstandigheden verder zeewaarts en vormen er kleilagen. Nog verder in zee slaat het chemisch opgelost materiaal – in onze contreien veelal calciumverbindingen – neer en vormt er, samen met kalkskeletten van daar levende organismen, kalklagen. Mergel tenslotte is een overgangsfase tussen compacte klei- en meer permeabele kalklagen.

Omdat het niveau van de zeespiegel door o.m. platentektoniek en klimaatschommelingen voortdurend – en ook zonder al dan niet vermeende tussenkomst van menselijke activiteiten! – verandert, komen op een en dezelfde plaats meerdere zand- en kleilagen boven elkaar voor. Dit doet zich o.m. voor in Vochtig-Haspengouw. In Droog-Haspengouw echter liggen, onder het tijdens de laatste ijstijd door de wind aangevoerde leemdek, mergel- en krijtformaties en komen geen ‘storende’ kleiformaties voor.

 

Water, de ‘architect’ van het Haspengouws reliëf en natuurlandschap

Water speelde en speelt nog steeds een cruciale rol in de ontstaansgeschiedenis van het Haspengouws reliëf en natuurlandschap. Omdat de (Noord)zee zich tijdens het Tertiair (65 tot 2 miljoen jaar geleden) met ups en downs in noordwestelijke richting terugtrok, hebben de Haspengouwse waterlopen – de Gete, Melsterbeek, Herk, Mombeek en Demer – zich stelselmatig in de voorheen gevormde zeeafzettingen (supra) ingesneden: we noemen dit consequente waterlopen omdat ze quasi loodrecht op de naar het noordenwesten terugschrijdende kustlijn georiënteerd zijn. Omdat het klimaat tijdens het Tertiair afkoelde en de afstand van Haspengouw tot het strand almaar langer werd, sneden de waterlopen zich gestaag dieper in het substraat in. Deze insnijding gebeurde vooral tijdens ijstijden. Momenteel snijden de hogergenoemde waterlopen zich niet meer in. Integendeel, bij gebeurlijke overstromingen wordt op de valleibodem sediment afgezet.  Fluviatiele erosie (= riviererosie) is dan ook dé natuurlijke architect van het Haspengouws reliëf. Differentiële erosie verklaart dan weer het hoogteverschil tussen het lager gelegen Vochtig-Haspengouw (+35m tot +70m) en het hoger gelegen Droog-Haspengouw (+100m tot +150m): voor afstromend regenwater zijn de losse Tertiaire zand- en kleilagen immers een makkelijker prooi om ‘op te ruimen’ (lees: eroderen) dan de compactere krijtformaties.

Daarom is de reliëfintensiteit in het overgangsgebied (+70m tot +100m) tussen beide ook het grootst: de natuur bestemde deze reliëfrijke transitzone a.h.w. voor om later – wanneer de mens het voor het zeggen kreeg – een bevoorrechte rol te spelen in het middeleeuws kastelenlandschap en het hedendaags fruitlandschap. De parcoursbouwers van het nakend EK Wielrennen (Hasselt, 11-15 september 2024) maken van de heuvelzone rond Borgloon handig gebruik om wat meer reliëf in hun koers te brengen. De radicale ‘bocht’ van de Haspengouwse waterlopen naar het westen – de Demer vanaf Bilzen, de Mombeek vanaf Vliermaalroot en de Herk ter hoogte van Wellen – is veroorzaakt door voorpaginanieuws uit de Mindelijstijd (ca. 400 000 jaar geleden) toen de zwaar beladen Maas een enorme puinkegel (grind, zand) bij haar monding in de toenmalige Noordzee opbouwde. Door de Alpiene bergvorming (een opwaartse stuwing die nog steeds bezig is!) rees deze puinkegel almaar hoger op tot zijn huidig niveau … het Kempens plateau met het ‘Nationaal Park Hoge Kempen’ als blikvanger. Door de creatie van dit ‘obstakel’ (de geograaf noemt dit fenomeen ‘reliëfinversie’) waren de Haspengouwse waterlopen verplicht naar het westen af te buigen en ontstond de depressie van Halen-Schulen … het vergaarbekken waarin bijna alle regenwater van Limburg samenkomt. De Jeker is een van de weinige rivieren in ons land die ‘dwars’ ligt en afwatert naar het oosten  … voer voor een Jekerblog, later!

Water boetseerde het microreliëf van de beekdalen: oeverwallen en komgronden

De rivier- en beekvalleien van Haspengouw vertonen – in natuurlijke toestand … toen beken nog oeverloos mochten meanderen– een opvallend microreliëf van hogere oeverwallen en lagere komgronden. Het niveauverschil kan oplopen tot ca. 2 meter. Aan de basis hiervan ligt het mechanisme dat ook de sortering van sedimenten op de zeebodem (supra) regelt. Wanneer na hevige hun bedding te buiten gaan en de stroomsnelheid (lees: energie) vermindert, bezinkt eerst het zwaardere zand en vormen zich aan weerszijden van de rivierbedding zandige oeverwallen. Verder van de bedding, in de zgn. komgronden, bezinken de lichtere leem- en kleipartikels. Wanneer dan zijbeken in het bredere hoofdbeekdal toekomen, bereiken deze eerst de lagere komgronden. Deze zijbeekjes zijn dan genoodzaakt (water stroomt in de natuur doorgaans niet bergop! ) over enige afstand, parallel met de hoofdbeek, stroomafwaarts te stromen alvorens het niveauverschil weggewerkt is en de samenvloeiing kan gebeuren. Dit verklaart waarom in eenzelfde vallei – a fortiori in Haspengouw want het geologisch verleden (supra) zorgde ervoor dat er zowel zand als klei voorhanden zijn – vaak twee of zelfs meer waterlopen stromen. Dit subtiel microreliëf beïnvloedt het watergehalte in de valleibodem en uiteraard ook de (natuurlijke) vegetatie. Dit kan gaan van akkerbouwpercelen op de oeverwallen tot moerassige wilgen- en elzenbroekbosjes in de komgronden; kortom een caleidoscoop van watergebonden biotopen in elkaars nabijheid!

Vòòr het kantelmoment ‘1958’ hadden de vochtige valleigronden een agrarische functie als gras- en hooiland. Thans worden ze vooral gekoesterd en beschermd als natuurgebied. De meeste natuurreservaten in Haspengouw zijn van het alluviale type. Tal van menselijke ingrepen hebben het natuurlijk uitzicht en mechanisme van de beekdalen (supra) echter in min of meerdere mate verstoord en ontregeld. Ik denk hierbij aan drainagesloten, het rechttrekken van beddingen ten behoeve van de maximale werking van watermolens, de bouw van waterzuiveringsinstallaties, de aanleg van artificiële wacht- en bufferbekkens ten behoeve van de waterbeheersing, …

Stromend water van levensbelang bij de uitkristallisatie van het nederzettingspatroon

Al was Haspengouw reeds ten tijde van de Romeinen bewoond – verspreid langs de heerbanen in de wijde omgeving van Tongeren floreerden immers tientallen villadomeinen alias landbouwuitbatingen – toch is het gros van de Haspengouwse nederzettingen ontstaan in de tijd van de zgn. volksverhuizingen in de 5de en 6de eeuw. De regio werd toen vanuit het oosten overspoeld door Frankische veeboeren. De aanwezigheid en beschikbaarheid van stromend water in de onmiddellijke omgeving was een doorslaggevende lokalisatiefactor. Water is immers voor mens en dier een belangrijke basisbehoefte voor het standhouden van een leefgemeenschap (drinkwater, voedselbereiding, sanitair, …). Daarom ligt de historische kern van de meeste Haspengouwse dorpen en gehuchten nabij de tegen overstromingen veilige valleiranden, maar nooit pal in de alluviale vlaktes. Neem nu de Herkebeek: Horpmaal, Vechmaal, Heks, Broekom en Voort. Of de vallei van de Beek: Diets-Heur, Vreren, Nerem, Mal en Sluizen.

Ook voor de inplanting van waterburchten en -kastelen en zelfs voor abdijen was de permanente aanwezigheid van water een strategische voorwaarde sine qua non. Beekwater en bronnen hielden het jaarrond het waterniveau in de burcht- en kasteelgrachten op peil. Abdijen beschikten de facto over een economische sector waar een watermolen dé energiebron was. Enkele voorbeelden: het waterkasteel van Schoonbeek aan de Demer, het waterslot van Rullingen aan de Herk en het Rullingenbeekje, het bronnenniveau rond het kasteel van Opleeuw, de abdij van Herkenrode aan de Demer en het voormalig stift van Nonnenmielen aan de Melsterbeek.

In het verleden was er dus uit pure noodzaak – de permanente beschikbaarheid van stromend water – een grote bevolkingsconcentratie in de buurt van natuurlijke waterlopen. Moderne technieken zoals het boren van putten en vooral de uitrol van het waterleidingsnet hebben het uitzwermen van de bewoning over een ruimer territorium mogelijk gemaakt. Hierdoor is Vochtig-Haspengouw, vooral door lintbebouwing en de creatie van nieuwe woonwijken, meer en meer aan verstedelijking ten prooi. Droog-Haspengouw wist op dit vlak zijn landschappelijke authenticiteit beter te bewaren.

Water én de mens door de eeuwen heen

Waterige toponiemen. De naamgeving van dorpen en gehuchten, buurten en zelfs individuele sites gebeurde in het verleden geenszins willekeurig. Vaak immers golden geografische eigenschappen en/of kenmerken als inspiratiebron bij de nomenclatuur. De aanwezigheid van water was hierbij niet zelden een inspiratiebron. Naarmate water voor de mensen en hun ‘wonen en/of verplaatsen’ een  voordeel of obstakel was, komt dit in de nomenclatuur tot uiting. Het fraaiste voorbeeld hiervan is Wellen, verwijzend naar de talloze opwellende bronnen op de plaats waar de Herkvallei Vochtig-Haspengouw bereikt en opvallend breder wordt. Andere watertoponiemen zijn o.m. Diepenbeek, Ulbeek en Zepperen (Septimburias = plaats waar zeven bronnen ontspringen). Het suffix ‘-voort ‘– zoals in Voort en Stevoort – duidt op een doorwaadbare oversteekplaats (Lat. = furdu) in een beekdal. De suffixen ‘-broek’ en ‘-beemd’ suggereren locaties met waterzieke gronden: Broekom (Borgloon), Berbroek en Schakkebroek (Herk-de-stad), Molenbroek (Alt-Hoeselt), Demerbroek (Hasselt), Prinsbeemden (Kuringen), Nietelbroeken (Diepenbeek) en Overbroek (Gelinden en Wellen). In de buurt van het extreem vochtige Schulensbroek gedijen een 20-tal watergerelateerde toponiemen.  

Watermolenswater als energiebron. Sinds het begin van het tweede millennium waren watermolens, naast handenarbeid en paardenkracht, de belangrijkste leveranciers van energie in het overwegend agrarische Haspengouw. Voor de werking van een watermolen van het onderslagtype is een ‘waterval’ essentieel. Omdat deze voorwaarde onder natuurlijke omstandigheden op de Haspengouwse beken niet voorkomt, was de creatie van een artificiële waterval ter hoogte van het molenhuis noodzakelijk. Dit kon enkel door het graven van rechtlijnige molensloten met een geringer verval dan de natuurlijke beek. Mede hierdoor zijn veel Haspengouwse molenbeken hun natuurlijk meanderend imago kwijtgespeeld. Deze ingrepen hebben bovendien ook de ecologie van het alluviaal systeem (supra) geen deugd gedaan. Ooit waren er op de Haspengouwse beken meer dan honderd watermolens actief. Slechts enkelen hebben ongehavend de tand des tijds overleefd zoals o.m. de Tuiltermolen (Tuilterdemer), de Elsartmolen (Stevoort, Herk), de Stayenmolen (Sint-Truiden, Molenbeek) en de Metsterenmolen (Metsteren, Melsterbeek) wiens molenrad nog steeds draait om te malen of elektriciteit op te wekken. Ook de molen van de Herkenrode-abdij werkt opnieuw; op deze historische site zetelt momenteel de werkgroep ‘Molenzorg Zuid-Limburg’. De Ruttermolen is een B&B en de Nieuwe Molen in Terkoest-Alken verloor in 2023 zijn statuut van beschermd erfgoed omdat de restauratie te modern was.  

Drinkwatervoorziening.
Amper enkele generaties geleden waren private waterputten, voorzien van handbediende pompen, de voornaamste bron van drinkbaar water in de Haspengouwse landbouwdorpen. De tijd dat beken en bronnen drinkbaar water leverden, is uiteraard nog langer geleden. Momenteel stroomt er uit de kraantjes in Haspengouw vooral drinkwater dat vanop grote diepte (tot ca. 100 meter onder het maaiveld) uit de krijt- en mergelformaties van het Secundair en vroeg-Tertiair (Campiniaan, Maastrichtiaan, Heersiaan en Landeniaan) wordt opgepompd. Deze gesteenten hebben immers een voortreffelijke waterberging. De ca. 15 boorputten (elke put heeft een diameter van 50 tot 70 cm) op het grondgebied van Haspengouw leveren jaarlijks een gezamenlijk debiet van 7 600 000 kubieke meter. Gezien het geologisch milieu waaruit het gewonnen wordt is het kalkhoudend water dat voor consumptie eerst nog onthard moet worden. Sinds enkele jaren bevindt de drinkwaterexploitatie te Rukkelingen-Loon (Heers) zich in het oog van de storm. Meerdere gevels in de omgeving van deze waterwinning vertonen barsten en scheuren. Er wordt sindsdien gepeild naar en geredetwist over oorzaken en gevolgen, er lopen onderzoeken, er wordt schade geclaimd, er worden processen aangespannen maar een oplossing en een bevredigend antwoord voor alle betrokken partijen laat nog op zich wachten … wordt Rukkelingen-Loon het Groningen van Vlaanderen?

Water versus landbouw en landschap. De agrarische vruchtbaarheid van de bodem wordt enerzijds bepaald door de sedimentologische en geologische geaardheid van het substraat (supra), anderzijds door het vochtgehalte en de waterhuishouding. De Tertiaire kleilagen die zich in het noordelijk deel van Haspengouw op geringe diepte onder het maaiveld bevinden, verstoren de verticale op- en neergang van het grondwater. Daarom zijn de bodems er na hevige of langdurige regenval extreem nat … vandaar de typering Vochtig-Haspengouw waar traditioneel veel graslanden voorkomen en veeteelt de hoofdactiviteit van de landbouwsector is/was. In het zuidelijk deel van Haspengouw ontbreken de kleilagen en kan het regenwater ongestoord in de bodem percoleren … vandaar de typering Droog-Haspengouw waar van oudsher aan akkerbouw (granen, suikerbieten, …) wordt gedaan. Water bepaalt dus niet alleen de nuance in de geografische benaming maar verklaart ook de landschappelijke contrasten tussen Droog- en Vochtig-Haspengouw. Van hellingen afstromend regenwater was bovendien niet alleen landschapsbepalend op macroschaal, ook op microschaal speelde het een cruciale rol in het ontstaan en vorming van de voor Haspengouw zo typische kleine landschapselementen zoals de holle wegen en de graften (of cultuurtaluds). Zij zijn een levend bewijs van de vroege landname en kolonisatie van deze regio. In de eerste fase (1960-80) van de ruilverkaveling werd een fameuze kemel geschoten toen in Droog-Haspengouw honderden holle wegen en cultuurtaluds genivelleerd werden om ‘grotere en economisch meer rendabele’ percelen te vormen. En dan zijn er nog de talloze droge dalen en de koepelbosjes. Droge dalen ontstonden tijdens de ijstijden toen het regen- en smeltwater omwille van de permanent bevroren ondergrond niet in de bodem kon dringen en tijdens het oppervlakkig afstromen een wirwar van dalletjes erodeerde. Koepelbosjes bekronen de hoogste plekken van het plateau waar water het vruchtbaar leemdek reeds volledig erodeerde en het agrarisch steriele substraat dagzoomt.

Bodemerosie en wateroverlast. Wateroverlast haalt slechts de krantenkoppen wanneer water de mens onder een of andere vorm benadeelt of schade berokkent. Dan kapittelt men water als boosdoener van ‘rampen’ of ‘noodtoestand’. Nochtans, zo blijkt o.a. uit wat voorafgaat, zijn water en erosie de voornaamste landschapsvormende agenten en wordt Haspengouw alom geprezen omwille van zijn oogstrelende landschappen! Intuïtief borrelen hier tegenstrijdigheden naar boven! Bodemerosie komt vooral voor op de hellende akkers van Droog-Haspengouw wanneer, na hevige regenval, modderstromen (= vruchtbare leem!) have, goed en menselijke bezittingen bedreigen. In het recente verleden gebeurden, in samenwerking met wetenschappelijke instellingen, heel wat ingrepen (o.a. aanleg van dammen, erosiepoelen en grasbufferstroken) en kwamen er adviezen (contourploegen, mulchen, groenbemesting, …) om de vruchtbare leemgrond maximaal op de akkers te houden. Op plaatsen waar dit nauwgezet werd uitgevoerd, zijn de resultaten spectaculair. In de Haspengouwse beekdalen en valleien werden de afgelopen decennia tientallen buffer- en opvangbekkens aangelegd waardoor de waterdruk op stroomafwaarts gelegen woongebieden is afgenomen. De meest duurzame remedie tegen wateroverlast is maximaal ‘respect’ voor wat de alluviale vlakte heeft opgebouwd. Een natuurlijke waterloop bepaalt zelf over welke ruimte ze wil en moet beschikken. Op basis van het microreliëf en sedimentologisch onderzoek kunnen wetenschappers de randen van een vallei perfect afbakenen; respecteer dat speelveld en leg het door de bouw van dijken geen artificiële grenzen op! Daarom is bouwen in eender welk overstromingsgevoelig gebied uit den boze … dit zou in een samenleving waar ‘natuur’ overvloedig uit de monden stroomt toch evident moeten zijn! In Haspengouw zijn de alluviale vlakten potentiële linten van natuurontwikkeling, -verbinding en -beleving … laat ze daarom maximaal ontwikkelen en renderen als één aaneengesloten netwerk.

Watervervuiling en -zuivering. De belangrijkste oorzaken van de verontreiniging van het Haspengouwse grond- en oppervlaktewater zijn enerzijds lozingen van huishoudelijk afvalwater, anderzijds schadelijke stoffen van agrarische origine. De overheid probeert deze vervuiling te neutraliseren door de bouw van waterzuiveringsstations, de aanleg van een gescheiden rioleringssysteem en – heel recentelijk – strengere ‘spelregels’ in de landbouwsector. Over het hieraan verbonden stikstofdossier is het laatste woord nog niet gezegd. Uit recent onderzoek en metingen, zo vernam ik uit betrouwbare bron, is de biologische kwaliteit van het Haspengouws beekwater tegenwoordig allesbehalve goed, maar dit nieuws hangt men liever nog niet aan de grote klok. Overstort, dat optrad na de langdurige regenval van de voorbije maanden, zou een van de boosdoeners zijn. Van zure regen – enkele decennia geleden nog een ‘donkergroen’ thema – is momenteel nagenoeg geen sprake meer. Alle milieu- en luchtverontreiniging ressorteert nu onder de meer populaire noemer ‘klimaatopwarming’ … een strijd die miljardeninvesteringen vergt en verantwoordt: de strijd tegen de vervuiling van het leefmilieu is big business geworden!  Er zijn in onze samenleving nog nooit zoveel klimaatspecialisten geweest als allewijl.

Waterrecreatie. Het aanbod waterrecreatie in de Haspengouwse openlucht is nog beperkt en vooral toegespitst op hengelen in artificiële vijvers her en der. Het Schulensmeer, ontstaan door de ontginning van zand ten behoeve van de aanleg van E314 doorheen de brede Demervallei, biedt de actieve en passieve waterrecreant het grootste aanbod. In Hasselt is de voormalige insteekhaven van het Albertkanaal het gezicht van het Quartier Bleu geworden, gepromoot en verkocht als recreatief wonen en winkelen aan het water. Naar verluidt zal vanaf de zomer ’24 een kajaktocht op de Demer tussen de abdijsite Herkenrode en Kuringen-centrum mogelijk zijn; in een later stadium zou dit vaarproject uitgebreid worden tot aan het Schulensmeer.  

  

Water wauw, water oei ….

Uit wat voorafgaat blijkt de veelzijdige rol van water in het complexe wordingsproces van het Haspengouws reliëf en natuurlandschap. En ook de confrontatie tussen water en mens levert boeiende thema’s en verhalen op. Ik heb me telkens beperkt tot de essentie zonder een verdieping in oorzaken en gevolgen. ‘Water in Haspengouw’ (1985) was de titel van één van mijn eerste geogidsen; deze publicatie was in een mum van tijd uitverkocht. Gaarne had ik deze titel, omwille van zijn algemeen belang voor de regio, hernomen en geactualiseerd in mijn reeks Haspengouw-monografieën (2011-17). Het is er helaas niet van gekomen. Als uitsmijter van deze lijvige blog noem ik – voor de vuist weg – nog enkele specifieke ‘projecten of gebeurtenissen’ waarin water een hoofdrol vertolkt. De Beukenberg is de restant van een waterleidingsproject uit de Gallo-Romeinse tijd: een aquaduct waarbij bronwater van de Mombeek (Scheldebekken) afgeleid werd naar het centrum van Tongeren (Maasbekken). Een paradepaardje van het Haspengouws natuurbehoud zijn de tientallen oudere en recent aangelegde poelen, een uitgelezen biotoop voor de kamsalamander en ander waterleven. Hagelbuien kunnen rijpend fruit in één oogopslag onverkoopbaar maken.  De waterkerskwekerij van Lauw is slechts mogelijk dankzij kalkrijk en zuiver bronwater in de Jekervallei. Het Albertkanaal,

aangelegd (1930-39) als economische verbinding tussen de Antwerpse zeehaven en het Luikse industriebekken aan de Maas, kan in de toekomst een rol spelen bij de potentiële ontwikkeling van een klimaatneutraal kanaaltoerisme, a fortiori in de Euregio die al zoveel geld verslonden heeft maar uitblinkt door de afwezigheid van concrete projecten! Het bodemwater is dé grondstof voor de aanmaak van een breed assortiment Haspengouwse wijnen. De naam Winterbeek – een toponiem dat op meerdere Haspengouwse beekjes kleeft – belijdt nederig dat schommelingen in neerslag en grondwaterstand een eeuwenoud verschijnsel zijn. Water in Haspengouw … om van te watertanden.

 

Lapis, mors-abolescens.
24 januari 2024


Scroll to Top
Scroll to Top